Wat houdt de voortvarendheidseis bij navordering in?

De reguliere navorderingstermijn is 5 jaar, maar soms is de termijn 12 jaar. De termijn is 12 jaar als het inkomen of vermogen in het buitenland is opgekomen of aangehouden.

Mag de inspecteur altijd de 12-jaarstermijn volledig gebruiken?

De inspecteur mag niet altijd de volledige 12-jaarstermijn toepassen. De Hoge Raad heeft ten aanzien daarvan beslist, dat als de Belastingdienst aanwijzingen heeft dat er bijvoorbeeld banktegoeden in het buitenland worden aangehouden, de navorderingstermijn mag worden verlengd met de tijd die is gemoeid met het verkrijgen van bepaalde informatie die van belang is voor het bepalen van de omvang van de belastingschuld. De inspecteur moet de belastingaanslagen met redelijke voortvarendheid voorbereiden en opleggen (HR 26 februari 2010, nr. 43050bis,  ECLI:NL:HR:2010:BJ9092 ). De voortvarendheidseis geldt niet voor aangehouden vermogen buiten de EU, de zogenoemde derde landen.

Wanneer is er sprake van voortvarend handelen?

Er is geen sprake van voortvarend handelen als er bij het voorbereiden en vaststellen van de navorderingsaanslag een onverklaarbare vertraging van meer dan 6 maanden is opgetreden (HR 27 september 2013, nr. 12/00738,  ECLI:NL:HR:2013:717 ). Die zes maanden eis houdt in dat de navorderingsaanslag binnen 6 maanden na de datum van de laatst vastgestelde handeling op de voorgeschreven wijze (per post) bekend moet zijn gemaakt (HR 13 maart 2015, nr. 14/02992,  ECLI:NL:HR:2015:555 ). Bij de organisatie en de inrichting van de werkzaamheden heeft de Belastingdienst een beoordelingsvrijheid (HR 1 mei 2015, nr. 14/02874,  ECLI:NL:HR:2015:1105 ).

Arrest Hoge Raad 1 november 2024

Afgelopen vrijdag heeft de Hoge Raad een nieuwe regel aan de rechtspraak over de voortvarendheidseis toegevoegd (HR 1 november 2024, nr. 23/00324,  ECLI:NL:HR:2024:1557 ). 

Casus

De casus is kort als volgt:

  • Belastingplichtige heeft op 4 juni 2014 een inkeerverzoek gedaan, waarbij hij melding maakt van in Luxemburg aangehouden banktegoeden. Deze tegoeden had hij niet eerder in de aangiftes vermeld. 
  • In de periode 29 oktober 2014 tot en met 26 april 2016 heeft de inspecteur diverse keren om informatie verzocht. Belastingplichtige heeft steeds op die verzoeken gereageerd en informatie verstrekt.
  • Uit de door belastingplichtige verstrekte informatie volgt dat er 3 bankrekeningen werden aangehouden bij de Luxemburgse bank. Een van die bankrekeningen stond op naam van een Panamese vennootschap. Deze vennootschap was op 29 oktober 2008 opgericht.
  • Op 16 juni 2016 heeft de inspecteur voor de laatste keer informatie gevraagd.
  • Op 12 september 2016 stuurde de inspecteur een mail aan een collega. Hij vraagt zich daarin af of de naar Panamees recht opgerichte vennootschap wel enige betekenis heeft of dat de vennootschap slechts is opgericht om het vermogen moeilijker traceerbaar te maken. De inspecteur is voornemens om ook dat vermogen rechtstreeks bij belastingplichtige in box 3 te belasten. Hij vraagt de collega naar zijn mening.
  • De mail heeft betrekking op de jaren vanaf 2009 aangezien de vennootschap in oktober 2008 is opgericht.
  • Op 24 november 2016 heeft de inspecteur belastingplichtige verzocht in te stemmen met verlenging van de navorderingstermijn voor de jaren 2001 tot en met 2003 omdat de termijn voor het opleggen van de navorderingsaanslag dreigt te verjaren.

De navorderingsaanslagen over de jaren 2001 tot en met 2010, 2012 en 2014 zijn opgelegd in de periode 23 december 2016 tot en met 2017. 

Beslissing Hoge Raad

Het verzoek aan belastingplichtige om in te stemmen met verlenging van de navorderingstermijn, is geen handeling die rechtstreeks is gericht op het voortvarend voorbereiden en vaststellen van de navorderingsaanslagen. Het verzoek om verlenging van de navorderingstermijn dient, volgens de Hoge Raad, slechts om te voorkomen dat de toepasselijke navorderingsaanslag ongebruikt verstrijkt.

Het nader onderzoek of intern overleg had voorts geen betrekking op de navorderingsaanslagen over de jaren 2001 tot en met 2008, maar alleen voor de jaren daarna.

De Hoge Raad vernietigt de navorderingsaanslagen over de jaren 2001 tot en met 2008.

Wil je iedere vrijdag de blog als eerste ontvangen? Meld je dan aan via  deze link