Wanneer wekt de inspecteur de indruk dat hij bewust een standpunt heeft ingenomen?

Deze vraag gaat een rol spelen bij het antwoord op de vraag of belastingplichtige mag vertrouwen op een uitlating die de inspecteur heeft gedaan. Het gaat er dan om welke  indruk  deze uitlating bij belastingplichtige heeft kunnen wekken. Met andere woorden: 'Mocht de belastingplichtige menen dat de inspecteur de aangelegenheid heeft beoordeeld en akkoord is met het standpunt van belastingplichtige?'.

Deze vraag speelde in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 augustus 2024, nr. 23/3184 en 23/3185,  ECLI:NL:HR:2024:5460 .

Uitspraak rechtbank Zeeland-West-Brabant

Casus

De casus is kort als volgt. Bij belastingplichtige is een boekenonderzoek gaande naar onder meer de aangiftes omzetbelasting 2019 en 2020. In zijn concept controlerapport vermeldt de inspecteur dat hij voornemens is over deze jaren omzetbelasting na te heffen. Belastingplichtige reageert op het conceptrapport en geeft aan het hiermee niet eens te zijn.

Daarna dient belastingplichtige suppleties in over de jaren 2019 en 2020. De suppleties strekken tot een teruggaaf van omzetbelasting. Amper een maand later worden de bij suppletie gevraagde teruggaven bij uitspraak op bezwaar toegewezen. De afhandeling heeft volgens de inspecteur automatisch plaatsgevonden. Belastingplichtige kan daaraan geen vertrouwen ontlenen. De inspecteur rondt vervolgens het boekenonderzoek verder af en legt een naheffingsaanslag op. 

Beslissing rechtbank

Kan de inspecteur naheffen? Of staat het vertrouwensbeginsel aan naheffing in de weg? De rechtbank beslist dat de inspecteur niet kan naheffen. 

De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur met het toewijzen van de verzoeken om teruggaaf (de suppleties) bij belastingplichtige de indruk kan hebben gewekt dat hij een bewust standpunt heeft ingenomen. 

De rechtbank vindt dat het naar belastingplichtige toe leek alsof er een inhoudelijke beoordeling had plaatsgevonden. Zo zijn de teruggaven bij uitspraak op bezwaar gedaan en bevat de uitspraak op bezwaar ook een cijfermatige uitwerking.

In de praktijk

Is deze uitspraak juist? Ik vraag het me af. Het roept bij mij vragen op. Waarom dient belastingplichtige suppleties omzetbelasting in als er over diezelfde jaren een boekenonderzoek gaande is, dat ook al bijna was afgerond?

De belastingplichtige heeft in de suppleties expliciet om de teruggaven verzocht, terwijl hij weet dat de inspecteur er anders over denkt. Met het indienen van de suppleties heeft hij de automatische afhandeling daarvan in gang gezet, die, naar ik opmaak uit de uitspraak, verder los staat van het boekenonderzoek. Heeft de inspecteur met de automatische afhandeling de indruk gewekt dat er een standpunt is ingenomen? Onder deze omstandigheden vraag ik me dat af.

Problemen door automatische afhandeling komen wel vaker voor in de praktijk en niet alleen bij de omzetbelasting. Moeten fouten door de automatische afdoening op het bordje van belastingplichtige terechtkomen? 

Belastingplichtige heeft in dit geval in ieder geval aan het langste eind getrokken.

Wil je de blog als eerste ontvangen? Meld je dan aan via  deze link