Onder meer deze vraag stond centraal in de zaak waarin de Hoge Raad op 9 juni 2023 heeft beslist. Het antwoord daarop is ja.
Uitnodiging na verstrijken aanslagtermijn
In deze zaak heeft de inspecteur belastingplichtige na afloop van de aanslagtermijn uitgenodigd om aangifte inkomstenbelasting te doen. Anders dan belastingplichtige meent de inspecteur dat belastingplichtige in elk geval vanaf 2002 in Nederland woonachtig was. Belastingplichtige heeft de aangiftebiljetten niet ingediend, omdat hij meent dat hij niet binnenlands belastingplichtig was.
De uitnodiging tot het doen van de aangiften heeft de inspecteur pas in juni 2014 gedaan ruim nadat de aanslagtermijn ex art. 11 AWR van 3 jaar was verstreken. Heeft het nog zin om een uitnodiging te sturen als geen aanslag meer kan worden opgelegd?
De Hoge Raad is hier duidelijk over. Een aangifte kan niet alleen worden gebruikt voor het vaststellen van een aanslag, maar kan ook worden gebruikt voor het vaststellen van een navorderingsaanslag. Zolang de termijn voor het opleggen van een navorderingsaanslag nog niet is verstreken, kan een uitnodiging om aangifte te doen zinvol zijn.
De inspecteur had de informatie ook kunnen krijgen via een verzoek om informatie, maar hij is daar niet toe verplicht. Hij heeft de keuze en kan er ook voor kiezen om de (vermoedelijk) belastingplichtige uit te nodigen om aangifte te doen.
Wanneer moet er sprake zijn van kwade trouw?
In deze zaak speelde ook nog een andere interessante vraag. De inspecteur heeft aan de belastingplichtige navorderingsaanslagen opgelegd wegens kwade trouw. In geschil was voorts op welk moment sprake moet zijn van kwade trouw? Om te kunnen navorderen moet de inspecteur beschikken over een zogeheten nieuw feit, tenzij sprake is van kwade trouw of een kenbare fout. Over een nieuw feit beschikte de inspecteur kennelijk niet, maar hij stelde zich op het standpunt dat sprake was van kwade trouw.
Van kwade trouw is sprake als belastingplichtige de inspecteur opzettelijk onjuiste inlichtingen verstrekt of opzettelijk de juiste inlichtingen onthoudt. Belastingplichtige moet wel verplicht zijn geweest om de inlichtingen te verstrekken, hetzij via een aangifte, hetzij via een verzoek om informatie.
Het Hof kwam tot de conclusie dat sprake was van kwade trouw. Door de in 2014 uitgereikte aangiftebiljetten niet te retourneren en door de volstaan met de enkele stelling dat hij in de desbetreffende jaren niet in Nederland woonde, heeft belastingplichtige de aanmerkelijke kans aanvaard dat te weinig belasting zou worden geheven. Belastingplichtige was zich daarvan volgens het Hof ook bewust, maar dat heeft hem er niet van weerhouden de aangiften niet in te dienen.
De Hoge Raad volgt het Hof hierin niet. Volgens de Hoge Raad moeten de onjuiste inlichtingen of het onthouden van de juiste inlichtingen de oorzaak zijn van het feit dat geen of een te lage aanslag is vastgesteld. De feiten moeten dus op die periode betrekking hebben. Dat betekent dat kwade trouw alleen betrekking kan hebben op gedragingen die hebben plaatsgevonden voor het opleggen van de aanslag of, als geen aanslag is opgelegd, voor het verstrijken van de aanslagtermijn.
Meer weten?
Wil je weten hoe ik hier in mijn praktijk mee omga? Iedere vrijdag deel ik dat per mail in een wekelijkse update. Vind je het leuk om deze updates te ontvangen? Meld je dan aan via deze link.
Meer over de verplichtingen die ondernemers hebben vind je ook in mijn boek ‘Winnen van de belastingdienst? Doe je zo!’. Meer weten over het boek klik dan op de link Winnen van de belastingdienst.