De Hoge Raad heeft bij arrest van 24 november jl. het verzet van belastingplichtige tegen een vereenvoudigde uitspraak alsnog gegrond verklaard. Dat is opvallend want dat betekent dat de rechtbank niet alleen een verkeerde beslissing heeft genomen, maar dat dit ook zo duidelijk is dat de Hoge Raad de zaak zelf kan afdoen.
Casus
Gemachtigde heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van het Belastingsamenwerking Oost-Brabant. Het beroepschrift bevat het kantooradres van gemachtigde in Amsterdam.
De rechtbank heeft op 15 september 2021 een brief aan gemachtigde verstuurd met het verzoek de verzuimen (gronden beroep, machtiging en kopie uitspaak op bezwaar) binnen 4 weken te herstellen.
De rechtbank heeft die brief niet naar het in het beroepschrift vermelde kantooradres gestuurd maar naar een in het systeem van de rechtbank opgenomen kantooradres in Groningen. Dit is het oude kantooradres van gemachtigde. Bij aangetekende brief van 18 oktober 2021 verzoekt de rechtbank gemachtigde om aan te geven waarom hij de verzuimen niet tijdig heeft hersteld.
Door de onjuiste adressering heeft gemachtigde de brief later op 21 september 2021 ontvangen. Op 19 oktober 2021 verzoekt hij de rechtbank schriftelijk om uitstel voor het herstellen van de verzuimen.
Uitspraken rechtbank
De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Volgens de rechtbank is pas na afloop van de termijn om uitstel verzocht. Gemachtigde heeft na ontvangst van de brief voldoende tijd gehad om uitstel te vragen. Het tegen die uitspraak ingediende verzet wordt door de rechtbank ongegrond verklaard. De onjuiste adressering is te wijten aan belastingplichtige. Het postadres van gemachtigde is pas op 23 maart 2022 in het systeem van de rechtbank aangepast. Niet is gebleken dat gemachtigde eerder een adreswijziging aan de rechtbank heeft gestuurd.
Arrest Hoge Raad
De Hoge Raad maakt korte metten met de uitspraak op verzet van de rechtbank. De rechtbank heeft ten onrechte het in haar systeem opgenomen adres als uitgangspunt genomen. In het beroepschrift heeft gemachtigde het kantooradres in Amsterdam vermeld. De rechtbank had van dat adres gebruik moeten maken. De onjuiste adressering is dus niet aan gemachtigde maar aan de rechtbank te wijten (HR 24 november 2023, nr. 22/04806, ECLI:NL:HR:2023:1625).
In het geval de onjuiste adressering niet is te wijten aan de indiener van het beroep kan volgens de Hoge Raad niet worden geaccepteerd dat de termijn voor het herstellen van verzuimen wordt verkort. De gevolgen van het niet tijdig herstellen van de verzuimen zijn namelijk groot. Het leidt er namelijk toe dat een bezwaar of (hoger) beroep inhoudelijk niet wordt behandeld.
De termijn begint in een dergelijk geval pas te lopen als de brief aan het juiste adres is gestuurd of, als dat eerder is, de dag waarop belastingplichtige of zijn gemachtigde de herstel-verzuimbrief onder ogen heeft gekregen. Niet relevant is, zoals de rechtbank had beslist, dat de belastingplichtige/gemachtigde na kennisneming van de brief nog voldoende tijd had om binnen de initiële termijn om verlenging daarvan te vragen.
Iedere week deel ik per mail in een update. Vind je het leuk om deze updates te ontvangen? Meld je dan aan via deze link
Wil je het hele artikel lezen? Schrijf je in via de knop 'Lees hier meer!' en ontvang wekelijks naast een samenvatting, ook meer over de context en de toepassing: