Is de inspecteur gebonden aan een compromis?

Dit was een van de vragen die de rechtbank Den Haag moest beantwoorden in zijn uitspraak van 23 mei 2024 (Rechtbank Den Haag, nr. 22/3647,  ECLI:NL:RBDHA:2024:7985 ).

Casus

  • Belastingplichtige exploiteert via een BV een vastgoedbedrijf.
  • Via die BV verhuurt hij vanaf 1 september 2008 een woning met garage aan zijn zoon.
  • De woning is verbouwd voor € 408.193 volgens het “Plan vergroten woning” van 4 juli 2008.
  • In december 2017 verkocht de BV de woning en garage aan de zoon voor 62% van de WOZ-waarde van in totaal €274.760.
  • De inspecteur raakt van de verkoop op de hoogte via de bezwaarprocedure over de vennootschapsbelasting 2015.
  • De inspecteur is voornemens de aangifte inkomstenbelasting te corrigeren. Hij meent dat sprake is van een uitdeling. Ook is hij voornemens een vergrijpboete op te leggen wegens opzet.
  • Tijdens een gesprek over de voorgenomen boete worden partijen het eens over de waarde van de woning en de garage in het economisch verkeer in 2017.
  • Een paar dagen later is er een mailwisseling tussen partijen en de inspecteur geeft in een van die berichten aan dat hij terug wil komen op het compromis. De aanleiding daarvoor is dat de woning veel groter blijkt te zijn dan tijdens de bespreking was gezegd (circa 255m2 in plaats van 160m2). 
  • De inspecteur legt een aanslag op. Hij heeft het inkomen uit aanmerkelijk belang gecorrigeerd met €663.840. Volgens de inspecteur was de verkoopprijs niet zakelijk. Een bedrag van €914.000 zou volgens hem zakelijk zijn geweest. Hij heeft ook een vergrijpboete opgelegd van €79.905.

Is de inspecteur gebonden aan een compromis?

Belastingplichtige is het niet eens met de aanslag en boete. Na afwijzing van het bezwaar is hij in beroep gegaan. Belastingplichtige stelt dat partijen een compromis hebben gesloten en dat de inspecteur daaraan is gebonden. De inspecteur meent van niet. Hij meent dat sprake is van dwaling of bedrog.

Beslissing rechtbank

Is er een compromis bereikt?

De rechtbank oordeelt dat er mondeling een compromis tot stand is gekomen. De gemaakte afspraken zijn in de e-mailcorrespondentie daarna herhaald. In een van zijn mailberichten bevestigt de inspecteur dat er een compromis is gesloten. Hij meent echter dat hij daar niet aan gebonden is.

Is de inspecteur gebonden aan het compromis?

Het uitgangspunt is dat partijen, dus ook de inspecteur gebonden, zijn aan een compromis, tenzij sprake is van misbruik, bedreiging, bedrog of dwaling. 

Volgens de rechtbank moet een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, worden vernietigd als de dwaling te wijten is aan een inlichting van de andere partij, tenzij die andere partij mocht menen dat de overeenkomst ook zonder die inlichting zou zijn gesloten.

De inspecteur meent dat sprake is van dwaling en dat hij daarom niet aan het compromis kan worden gehouden. De oppervlakte van de woning blijkt circa 90m2 groter te zijn dan belastingplichtige tijdens het compromis gesprek had aangegeven. Belastingplichtige had tijdens het compromis gesprek aangegeven dat de woning en de garage net zo groot waren als de huurwoning, 160m2.

De rechtbank oordeelt dat inderdaad sprake is van dwaling. De inspecteur mocht tijdens het gesprek uitgaan van de juistheid van het door belastingplichtige genoemde oppervlak. Belastingplichtige had zich er volgens de rechtbank van bewust moeten zijn dat de oppervlakte een relevant gegeven is voor het bepalen van de waarde. Volgens de rechtbank maakt het feit dat belastingplichtige vindt dat voor het bepalen van de waarde bij huurprijs moet worden aangesloten, dat niet anders. De inspecteur is niet gebonden aan het compromis.

In de praktijk

Als uitgangspunt geldt dat zowel de inspecteur als belastingplichtige aan een compromis zijn gebonden. De overeenkomst kan worden vernietigd als sprake is van een wilsgebrek, zoals dwaling.

Een beroep op dwaling slaagt als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Een van de voorwaarden is dat de dwaling het gevolg is van een mededeling van de andere partij of het verzwijgen van een relevant feit. Ook moet de andere partij weten dat dit een essentieel punt is voor de wederpartij.

In dit geval belastingplichtige een onjuiste inlichting gegeven over een relevant feit, waardoor sprake is dwaling aan de kant van de inspecteur.  Maar moet de dwaling ook tot vernietiging van de overeenkomst leiden? De rechtbank vindt van wel.

Vragen die relevant zijn in de praktijk

  • Zijn de afspraken goed afgelegd?
  • Is de standaard vaststellingsovereenkomst van de Belastingdienst geldig?
  • Wanneer ik geen bezwaar en beroep instellen als er een compromis is gesloten?
  • Hoe voorkom je zogenoemde ‘losse eindjes’?

Wil je de blog als eerste ontvangen of wil je weten waar je de antwoorden op deze vragen kunt vinden? Meld je dan aan via  deze link