Onder meer deze vraag stond centraal in de zaak die heeft geleid tot het arrest van 13 januari 2023.[1]
Wat was er aan de hand?
De aangifte inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen 2010 is ingediend door een belastingadviseur. Het belastingadvieskantoor neemt deel aan het horizontaal toezicht en heeft een convenant gesloten met de Belastingdienst hierover. De aangifte van belanghebbende is onder het horizontaal toezicht ingediend.
Naar aanleiding van de aangifte vennootschapsbelasting 2011 wordt de inspecteur ermee bekend dat de vennootschap forse bedragen aan belanghebbende heeft uitgeleend.
De inspecteur stelt dat geen sprake is van een lening maar van een uitdeling en legt een navorderingsaanslag op met een boete wegens grove schuld.
Standpunt belanghebbende
Belanghebbende stelt dat er niet kan worden nagevorderd omdat de aangifte onder het zogeheten horizontaal toezicht is ingediend. Hij mocht er gelet daarop op vertrouwen dat geen navorderingsaanslag zou worden opgelegd.
Hoge Raad beslist dat geen sprake is van in rechte te beschermen vertrouwen
Het enkel volgen van de aangifte is volgens de Hoge Raad onvoldoende om vast te stellen dat sprake is van in rechte te beschermen vertrouwen. Dat geldt volgens de Hoge Raad ook als de aangifte is ingediend onder het horizontaal toezicht.
Voor in rechte te beschermen vertrouwen is meer vereist. Er moeten zich een of meerdere omstandigheden hebben voorgedaan die bij belastingplichtige de indruk hebben kunnen wekken dat de vaststelling van de aanslag op een of meerdere punten berust op een bewuste standpuntbepaling.
Dat doet zich hier niet voor. Ook de Leidraad Horizontaal Toezicht noch het tussen het belastingadvieskantoor en de Belastingdienst gesloten convenant wekken het vertrouwen op grond waarvan navordering achterwege zou moeten blijven.
Conclusie
Ik vind dit een voor de hand liggende conclusie. Het horizontaal toezicht behelst afspraken tussen belastingadviseur en de Belastingdienst over een te volgen werkwijze. Die afspraken worden vastgelegd in een convenant. Een van de uitgangspunten hierbij is dat wordt uitgegaan van wederzijds vertrouwen. Dat houdt niet in dat een aangelegenheid inhoudelijk anders moet worden beoordeeld en behandeld als de Belastingdienst meent dat er aanvankelijk te weinig belasting is geheven, enkel omdat de aangifte is ingediend onder het horizontaal toezicht.
Heb je vragen over het vertrouwensbeginsel en wanneer het een rol kan spelen? Neem gerust contact op via info@taxstudio.nl of op telefoonnummer 020 244 16 22.
[1] HR 13 januari 2023, nr. 20/01589, ECLI:NL:HR:2023:26.