Vanaf 1 januari 2019 heeft de Ontvanger een alternatieve mogelijkheid om een belastingaanslag bekend te maken aan een (vermoedelijk) niet meer bestaande belastingschuldige. In de parlementaire toelichting bij deze wettelijke bepaling (art. 8, lid 2 , IW 1990) gaat het steeds over de niet meer bestaande rechtspersoon, maar geldt deze regeling ook voor een vof die (vermoedelijk) is opgehouden te bestaan?
Voordat ik die vraag beantwoord, zet ik eerst nog even op een rij hoe het ook alweer zit met het bekendmaken van belastingaanslagen aan niet meer bestaande vennootschappen.
Vastellen dat er een belastingschuld is
Op 19 september 2003 heeft de Hoge Raad beslist dat het opleggen van een belastingaanslag aan een vennootschap die is opgehouden te bestaan niets anders inhoudt dan dat er in dat jaar op de vennootschap een belastingschuld heeft gerust.
Volgens de Hoge Raad is het formaliseren van die schuld door het opleggen van een belastingaanslag niet zinloos, omdat de vereffening van de vennootschap kan worden heropend. In dat geval herleeft de vennootschap (HR 19 september 2003, nr. 38.372, ECLI:NL:HR:2003:AK8288)
Als vennootschap is opgehouden te bestaan dan heeft het vaststellen belastingaanslag geen rechtsgevolgen
Zolang de vereffening niet is heropend, heeft de belastingaanslag geen rechtsgevolgen. De bezwaartermijn vangt bijvoorbeeld niet aan. De bezwaartermijn vangt pas aan als de belastingaanslag bekend is gemaakt. Dat betekent volgens de Hoge Raad niet dat een bezwaar dat voor de aanvang van de bezwaartermijn is ingediend, niet niet-ontvankelijk kan worden verklaard. De Inspecteur kan het bezwaar al in behandeling nemen of wachten tot de bezwaartermijn wel is aangevangen.
Ook de beslistermijn gaat niet lopen zolang de bezwaartermijn niet is aangevangen. Dat geldt ook als de inspecteur het bezwaar toch alvast, dus voor de start van de bezwaartermijn, in behandeling heeft genomen en de behandeling niet heeft aangehouden tot het begin van de bezwaartermijn. Dat betekent dat de indiener van het bezwaar geen mogelijkheden heeft om de beslissing op het bezwaar af te dwingen als het lang duurt. Als de beslistermijn niet is aangevangen kan de inspecteur niet in gebreke worden gesteld en kan er ook geen beroep wegens het niet tijdig doen van een uitspraak worden ingediend (HR 21 april 2023, nr. 20/04296, ECLI:NL:HR:2023:542).
De belastingaanslag moet worden vernietigd als deze niet tijdig is vastgesteld. De belastingaanslag is tijdig vastgesteld als het aanslagbiljet binnen de aanslagtermijn is gedagtekend en binnen de aanslagtermijn bekend is gemaakt. Niet voldoende is dus dat de belastingaanslag binnen de termijn is gedagtekend. Als de belastingaanslag niet tijdig bekend is gemaakt moet het worden vernietigd (HR 4 februari 2022, nr. 19/05155, ECLI:NL:HR:2022:45 ).
Alternatieve wijze van bekendmaken (art. 8, lid 2, IW)
Vanaf 1 januari 2019 heeft de Ontvanger, naast de heropening van de vereffening, de mogelijkheid om een belastingaanslag aan een (vermoedelijk) niet meer bestaande belastingschuldige op alternatieve wijze bekend te maken door:
- Verzending van het aanslagbiljet aan het parket van het Openbaar Ministerie bij de rechtbank in welk rechtsgebied de laatst bekende vestigingsplaats van de belastingschuldige is gelegen, of bij de rechtbank Den Haag.
- De gegevens op het aanslagbiljet zo snel mogelijk te publiceren in de Staatscourant.
- Een kopie van het aanslagbiljet te versturen aan de laatste bestuurders, aandeelhouders of vereffenaars van belastingschuldige, voor zover deze bekend kunnen zijn bij de ontvanger.
Geldt de alternatieve bekendmaking ex art. 8, lid 2, IW ook voor een vof die is opgehouden te bestaan?
Op 12 april 2024 heeft de Belastingdienst een kennisgroepstandpunt over deze vraag gepubliceerd. De kennisgroep invordering & civiel recht vraagt zich af of de alternatieve bekendmaking ook geldt voor een vof die (vermoedelijk) is opgehouden te bestaan (KG:207:2024:4). De kennisgroep meent dat de bepaling ook geldt voor een vof die is opgehouden te bestaan. In de parlementaire toelichting gaat het volgens de kennisgroep weliswaar steeds over de (vermoedelijk) niet meer bestaande rechtspersoon, maar in de wettekst belastingschuldige die (vermoedelijk) is opgehouden te bestaan. Dat is ruimer dan de rechtspersoon. Ook wijst de kennisgroep op het arrest van de Hoge Raad van 18 augustus 2023, waaruit volgens de kennisgroep kan worden afgeleid dat ook de Hoge Raad van oordeel is dat de alternatieve bekendmaking geldt voor een niet meer bestaande vof (HR 18 augustus 2023, nr. 21/01416, ECLI:NL:HR:2023:1097).
Ik denk ook dat de wettelijke bepaling ruimer kan worden toegepast en dus ook geldt voor andere belastingschuldigen die (vermoedelijk) zijn opgehouden te bestaan, zoals een vof. Dat kan ook worden afgeleid uit de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 maart 2024. In die zaak ging het om een bekendmaking van navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting aan een niet meer bestaande Stichting. Volgens de rechtbank zijn de belastingaanslagen niet tijdig (niet binnen de aanslagtermijn) bekend gemaakt. De vereffening is niet heropend en bekendmaking heeft volgens de rechtbank ook niet op alternatieve wijze ex art. 8, lid 2, IW plaatsgevonden. De navorderingsaanslagen worden vervolgens vernietigd (Rb Zeeland-West-Brabant 7 maart 2024, nrs. 22/1318 tm 22/1320 en 22/1337 tm 22/1339, ECLI:NL:RBZWB:2024:1487).
In de praktijk
Bekendmaking van een belastingaanslag aan een niet meer bestaande vof kan op 2 manieren plaatsvinden:
Wil je verder lezen? Schrijf je in via de knop 'Abonneer je hier!' hieronder en ontvang wekelijks naast een samenvatting, ook meer over de context en de toepassing:
Wil je wekelijks alleen een korte samenvatting van de actualiteit ontvangen? Meld je dan aan via deze link