Een dwangsom vorderen: hoe doe je dat?

De afgelopen twee maanden staat de dwangsom weer wat meer in de spotlights. De Hoge Raad heeft een tweetal beslissingen genomen over de dwangsomregeling.[1]

Wanneer kan er een dwangsom worden gevorderd?

De dwangsomregeling is van toepassing op iedere beschikking op aanvraag. De regeling is bijvoorbeeld van toepassing op het nemen van de uitspraak op bezwaar.

Op 3 februari 2023 heeft de Hoge Raad beslist dat de dwangsomregeling ook betrekking heeft op besluiten die niet in de vorm van een voor bezwaar vatbare beschikking worden genomen. Dat betekent dat de dwangsomregeling ook van toepassing is op verzoeken om ambtshalve vermindering op grond van art. 65 AWR. Procedures daarover komen alleen niet bij de belastingrechter maar bij de burgerlijke rechter.

Wanneer is de termijn verstreken?

De Belastingdienst kan pas met succes in gebreke worden gesteld als de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken. Helaas gelden niet overal dezelfde termijnen.

De termijn waarbinnen uitspraak op bezwaar moet worden gedaan bedraagt bijvoorbeeld in beginsel 6 weken vanaf het moment dat het bezwaarschrift is gemotiveerd (art. 7:10 Awb) maar kan door de inspecteur met 6 weken worden verlengd. Verdere verlenging is met toestemming van belastingplichtige mogelijk.

De beslistermijn voor een verzoek om herziening van een voorlopige aanslag is bijvoorbeeld 6 weken na ontvangst van het bezwaarschrift (art. 9.5, lid 4, Wet Inkomstenbelasting 2001).

 Het is dus van belang om altijd even na te gaan welke termijn er geldt en of deze ook daadwerkelijk is verstreken.

Ingebrekestelling

Voordat een dwangsom wegens niet tijdig beslissen wordt verbeurd, moet de belastingplichtige de Belastingdienst een ingebrekestelling sturen (art. 4:17, lid 3, Awb).

Een ingebrekestelling moet schriftelijk worden gedaan. Uit dat geschrift moet duidelijk blijken dat de belastingplichtige de Belastingdienst maant om alsnog een bepaald besluit te nemen. Daarvoor is volgens de Hoge Raad niet vereist dat de termen ‘aanmanen’ of ‘ingebrekestelling’ worden gebruikt (al is dat wel aan te raden). Het geschrift moet wel duidelijk de volgende inhoud bevatten:

  1. Het moet voldoende duidelijk maken op welke aanvraag de ingebrekestelling betrekking heeft.
  2. Daarnaast moet voldoende duidelijk zijn dat belastingplichtige zich op het standpunt stelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist.
  3. Tot slot moet uit het geschrift volgen dat belastingplichtige op een aandringt.

Deze onderdelen moeten in een geschrift worden gevat en dus niet in verschillende correspondentie.  

Na de ingebrekestelling heeft de inspecteur nog twee weken om te beslissen. Neemt hij ook dan geen beslissing dan gaat de dwangsom lopen. De eerste 14 dagen bedraagt de dwangsom €23 per dag, de volgende 14 dagen €35 en de laatste 14 dagen €45 per dag.

Is het verstandig om in iedere zaak waarin de termijn is verstreken tot ingebrekestelling over te gaan? Zo niet, wanneer dan wel? Dit soort vragen beantwoord ik in mijn wekelijkse update over het formele belastingrecht. Vind je het leuk om deze updates in je mailbox te ontvangen? Klik dan hier om je in te schrijven.

[1] HR 3 februari 2023, nr. 21/03856, ECLI:NL:HR:2023:134 en HR 9 december 2022, nr. 22/02513, ECLI:NL:HR:2022:1835