Belastingrente: wat zijn de ontwikkelingen?
Eind vorig jaar schreef ik over het arrest van de Hoge Raad van 18 november 2022 (HR 18 november 2022, nr. 21/00170, ECLI:NL:HR:2022:1673). In dat arrest heeft de Hoge Raad – kort en bondig- beslist dat als de Belastingdienst gedurende een periode al over de belasting heeft beschikt over die periode geen belastingrente kan worden gerekend.
Op 1 januari 2023 is een bepaling in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) in werking getreden (art. 30ia AWR), waarin een vergelijkbare regel is opgenomen. De omzetbelasting en de loonbelasting worden nog van toepassing van die regel uitgezonderd omdat de systemen van de Belastingdienst dat nog niet zouden kunnen verwerken.
Wat is er sindsdien gebeurd?
Herstelarrest van 17 februari 2023
De Hoge Raad heeft met betrekking tot het arrest van 18 november 2022 een herstelarrest gewezen (HR 17 februari 2023, nr. 21/00170, ECLI:NL:HR:2023:252). De tekst van het oorspronkelijke arrest van 18 november is op rechtspraak.nl ook aangepast.
Het herstelarrest gaat over de periode waarover belastingrente moet worden berekend. De Hoge Raad is in zijn arrest van 18 november 2022 bij de berekening uitgegaan van het werkelijke aantal dagen in plaats van het aantal dagen dat volgens art. 31 Uitvoeringsregeling AWR 1994 in aanmerking moet worden genomen. Volgens die bepaling wordt voor de berekening van de belastingrente een volle kalendermaand gesteld op 30 dagen, behalve de maand waarin de renteberekening eindigt, dan geldt het werkelijke aantal dagen. Het aantal dagen waarover belastingrente moest worden berekend is daardoor niet 224 van 491 dagen maar 219 dagen van 483. Het bedrag van de belastingrente is verminderd van €708 naar €704.
Achterwaartse verliesverrekening
Bij achterwaartse verliesverrekening geldt dat geen belastingrente wordt vergoed bij vermindering van een (navorderings)aanslag door verrekening van een verlies van een volgend jaar (art. 30fe, lid 2, AWR). Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever in de situatie waar een (navorderings)aanslag wordt verminderd door verrekening van een verlies uit een volgend jaar, uitdrukkelijk onder ogen gezien en aanvaard dat de verliesverrekening geen invloed heeft op de eerder in rekening gebrachte belastingrente (HR 12 mei 2023, nr. 21/00268, ECLI:NL:HR:2023:695).
Dit is anders als dat verlies later weer wordt teruggenomen en er over het oudere jaar waarmee het verlies was verrekend, wordt nagevorderd. Over de periode waarin de Belastingdienst al over het bedrag van de belasting kon beschikken kan dan geen belastingrente in rekening worden gebracht. Volgens de Hoge Raad kan uit art. 30fe, lid 2, AWR namelijk niet worden afgeleid dat de wetgever heeft geaccepteerd dat bij het terugnemen van het verlies (opnieuw) belastingrente wordt berekend (HR 23 december 2022, nr. 22/00700, ECLI:NL:HR:2022:1918).
Ook voor de omzetbelasting?
In de op 1 januari 2023 ingevoerde wettelijke regeling is de omzetbelasting nog uitgezonderd. Dat zou betekenen dat bij een naheffingsaanslag over de volledige periode belastingrente in rekening kan brengen, ook als de Belastingdienst al eerder over (een deel van) de belasting heeft beschikt. Biedt het arrest van 18 november 2022 in zo’n geval soelaas?
Dat was aan de orde gesteld in de zaak die heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad van 9 juni 2023, nr. 20/03879, ECLI:NL:HR:2023:875). Helaas hoefde de Hoge Raad niet expliciet op dit punt te beslissen. Volgens de Hoge Raad kon in dit geval niet worden gezegd dat het bedrag in de periode waarover belastingrente is berekend al bij de Belastingdienst stond. Daardoor kon in het midden blijven of het arrest van 18 november 2022 van toepassing is. De vraag waarop de Hoge Raad heeft beslist, is kort en bondig als volgt. Belastingplichtige (een gemeente) had een naheffingsaanslag omzetbelasting ontvangen omdat zij ten onrechte omzetbelasting in vooraftrek had gebracht. Bij de naheffingsaanslag is belastingrente berekend. In plaats van het in aftrek brengen van de omzetbelasting, kon de gemeente aanspraak maken op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds.
De gemeente meent dat door de aanspraak die zij heeft op het BTW-compensatiefonds de Belastingdienst al over het geld beschikte. Zij meent dat daarom ten onrechte belastingrente in rekening is gebracht. De Hoge Raad vindt niet dat het geld al bij de Belastingdienst stond. Pas na het vaststellen van de beschikking waarin een bijdrage wordt toegekend, krijgt de gemeente recht op betaling van de bijdrage.
Het is dus nog even afwachten of het arrest van 18 november 2022 ook van toepassing is op de omzetbelasting en de loonbelasting. Ik zou denken van wel, maar voor zover ik heb kunnen nagaan, heeft de Hoge Raad dat nog niet expliciet beslist.
Meer weten?
Iedere week deel ik per mail een update van het formele belastingrecht. Vind je het leuk om deze updates te ontvangen? Meld je dan aan via deze link.
Meer over de verplichtingen die ondernemers hebben vind je ook in mijn boek ‘Winnen van de belastingdienst? Doe je zo!’. Meer weten over het boek klik dan op de link Winnen van de belastingdienst.