Dat hangt ervan af. Als de bevoegdheid is geattribueerd dan mag de ambtenaar die de belastingaanslag heeft opgelegd ook het bezwaar afhandelen.
Was de ambtenaar die de belastingaanslag heeft opgelegd krachtens mandaat bevoegd, dan moet het bezwaar door een andere ambtenaar worden behandeld. Gebeurt dat niet dan levert dat strijd op met art. 10:3, lid 3, Awb (hierna: art. 10:3 (3)).
Hof Den Bosch heeft zich recentelijk over de toepassing van art. 10:3, lid 3, Awb uitgelaten (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 5 juni 2024, nrs. 22/1718 tm 22/1270 en 22/1722 tm 22/1725, ECLI:NL:GHSHE:2024:1872).
Wanneer is sprake van strijd met art. 10:3, lid 3, Awb?
Er is sprake van strijd met art. 10:3(3) als ambtenaar die belastingaanslag heeft opgelegd, ook de uitspraak op bezwaar doet. Of dat aan de orde is moet materieel worden beoordeeld. Daarmee wordt bedoeld dat niet van belang is wiens naam er onder de uitspraak op bezwaar staat vermeld. Van belang is wie de uitspraak op bezwaar feitelijk heeft gedaan.
Het is niet zo dat de aanslagregelende ambtenaar helemaal geen betrokkenheid mag hebben bij de bezwaarfase. De bezwaarbehandelaar kan zich laten informeren door de ambtenaar die de belastingaanslag heeft opgelegd. Ook is het niet verboden dat de aanslagregelende ambtenaar bij het hoorgesprek aanwezig is. Het gaat erom dat de bezwaarbehandelaar zelfstandig de beslissing op bezwaar neemt.
De rechter toetst niet ambtshalve of sprake is van strijd met het voorschrift van art. 10:3(3). Dat betekent dat de belastingplichtige zich erop moet beroepen.
Uitspraak Hof Den Bosch
In de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van het Hof Den Bosch was door belastingplichtige ter onderbouwing het volgende naar voren gebracht:
-De aanslagregelende ambtenaar beschikte over de op de zaak betrekkende stukken en heeft deze aan belastingplichtige verstrekt en niet de ambtenaar die het bezwaar heeft behandeld.
-Uit correspondentie blijkt dat er contact is geweest tussen de aanslagregelende ambtenaar en de bezwaar behandelaar.
-De samenwerking blijkt volgens belastingplichtige voorts uit het feit dat de bezwaarbehandelaar expliciet de aanwezigheid van de aanslagregelende ambtenaar bij het hoorgesprek heeft geëist.
De inspecteur heeft daartegenover verklaard dat hij zelfstandig heeft beslist, maar zich wel heeft laten informeren door de ambtenaar die belastingaanslag heeft opgelegd.
Het Hof beslist dat art. 10:3(3) niet is geschonden. Het Hof acht niet aannemelijk dat de aanslagregelende ambtenaar nauw betrokken is geweest bij de uitspraak op bezwaar. Het is ook niet aannemelijk dat de bezwaarbehandelaar nauw betrokken is geweest bij de aanslagregeling. Belastingplichtige krijgt op dit punt geen gelijk.
Gevolgen schending van art. 10:3, lid 3, Awb
Uitspraak op bezwaar onbevoegd
Als art. 10:3 (3) is geschonden, is de uitspraak onbevoegd genomen en moet opnieuw uitspraak op bezwaar worden gedaan. Uiteraard, nu wel door een andere ambtenaar (HR 8 februari 2002, nr. 36.234, ECLI:NL:HR:2002:AD9084, ro. 3.6)
In stand laten rechtsgevolgen
De belastingrechter hoeft de zaak niet altijd naar de inspecteur terug te verwijzen. Als inhoudelijk geen andere beslissing kan worden verkregen, hoef de rechter niet terug te verwijzen (HR 16 februari 2007, nr. 41.249, ECLI:NL:HR:2007:AZ8572, ro. 3.5). Dat zal zich voordoen als de feiten niet meer in geschil zijn. Vaak zijn de feiten nog niet duidelijk en dan kan een nieuwe bezwaarfase wel zin hebben.
Vragen die in de praktijk van belang zijn:
- Hoe weet je of de ambtenaar krachtens mandaat bevoegd is?
- Wanneer doe je een beroep op schending van art. 10:3(3)? Is het zinvol om er altijd een beroep op te doen als het speelt?
- Hoe kun je bewijzen dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is genomen?
- Welke andere gevolgen heeft het overnieuw doen van de bezwaarfase?
Wil je de blog als eerste ontvangen of wil je weten waar je de antwoorden op deze vragen kunt vinden? Meld je dan aan via deze link